Sinds de jaren 1970 leven we onder de knoet van het neoliberale marktfundamentalisme.
In een reeks artikelen zal ik pogen het neoliberalisme te fileren in zijn wel- en wandaden. Na dit inleidend artikel, volgen nog artikels omtrent de rol van de overheid, over dromen en nachtmerries en tenslotte over de vraag of het marktfundamentalisme al dan niet gederadicaliseerd moet worden.
Het neoliberalisme of marktfundamentalisme is een ideologie die het wilde kapitalisme vrij spel wil geven met minimale overheidsinterventie. De economie is god en regeert de wereld.
De markt weet het immers het best en een ‘onzichtbare hand’ zal wel zorgen dat iedereen een paar kruimeltjes krijgt van de vooruitgang, aldus het dogma.
De overheid moet zich beperken tot belastingen verlagen voor bedrijven en de beter begoeden, besparen in de sociale uitgaven, zorgen voor gunstige bedrijfsomstandigheden en de bedrijven steunen wanneer dat nodig is.
En …in samenwerking met de media en de economische actoren, het volk koest houden met allerhande nepverhaaltjes en zondebokken om hen te overtuigen dat het marktfundamentalisme de best mogelijke oplossing is. Voilà, het systeem in een notendop.
Zoals een fiets valt als je er niet op blijft rijden, valt het marktfundamentalisme als we niet met zijn allen steeds meer en meer consumeren.
Figuur 1 toont de spectaculaire groei van onze welvaart(BNP), veel sneller dan de bevolkingstoename. Het marktfundamentalisme kan dus goede cijfers voorleggen…
In afbeelding 2 zie je de evolutie van de productiviteit en de lonen sinds 1950. Alhoewel het hier om Amerikaanse cijfers gaat, is dit een wereldwijde trend.
De stijging van de productiviteit is te danken aan de geweldige, wereldwijde evolutie van kennis, wetenschap en technologie: digitalisatie, robotisatie , automatisatie, artificiële intelligentie, herstructureringen, enz., dragen allen hun steentje bij. Zovele exponenten van het menselijke vernuft, van de homo sapiens in actie.
Deze enorme productiviteitsgroei maakt het mogelijk om met steeds minder mensen steeds meer te produceren. Tegenwoordig wordt met minder dan de helft van het aantal arbeiders evenveel geproduceerd als dertig jaar geleden.
Dit, samen met de globalisatie (in tegenstelling tot mensen kunnen bedrijven en kapitaal zich vestigen waar ze willen), verklaart waarom de lonen minder snel stijgen dan de productiviteit. Een te veel aan arbeiders maakt ze makkelijk vervangbaar wat de loonkost en hun macht drukt. Ter illustratie het gemiddelde loon van een arbeider is vandaag in de VS even hoog als in 1970!!!
Voornamelijk sinds de jaren 1980’ zien we de dat de lonen de productiviteit niet meer volgen. En de kloof wordt steeds groter. Economisten noemen deze kloof ‘ the great decoupling’.
Figuur 3 toont de evolutie van de beurskoersen op lange termijn. Om van te smullen. Groei en stijgende productiviteit leiden tot hogere winstverwachtingen die de beurskoersen alsook de dividenduitkeringen naar de ‘hemel’ stuwden. Alles lijkt op rolletjes te lopen…
In het volgend artikel gaan we dieper in op de rol van de overheid in het neoliberalisme.
#Free markets #Happiness #Job market #Wealth
The post De curven van het neoliberalisme. appeared first on Lhoëst Jean.
Recente berichten
BTW: BE0000000000 - cookiebeleid